Columns

Nooit meer!

Nooit meer!

Pietje heeft niet veel vriendjes om mee te spelen. Dus Pietje is best een klein beetje trots want het is vakantie en hij heeft met Arno af gesproken een aardige en populaire jongen uit zijn klas. Ze gaan fietsen. De zon knispert lekker aan de hemel. De jongens praten en lachen om van alles. Wat voelt Pietje zich goed bij Arno. Ze fietsen door een wijk waar een heuvelachtig fietspad loopt. Je kunt hoog over de heuvels op het pad blijven of een afslag steil naar beneden nemen zodat je met een vliegende vaart ook weer boven op het grote pad terecht komt. Dat ga ik doen besluit Pietje enthousiast “Even lekker racen!”. Arno maakt ook aanstalten de avontuurlijke weg te kiezen maar ziet op het allerlaatste moment een grote groep jongens beneden staan. Hij geeft een ruk aan zijn stuur waardoor hij nog ter nauwernood op het hoofdpad kan blijven. Voor Pietje is het echter al te laat. Hij is al aardig wat snelheid aan het maken dus omdraaien is geen optie. Verschrikt kijkt hij naar beneden en bedenkt zich geen seconde. Trappen als een malle en tussen die groep door fietsen! Het pad is niet zo lang en Pietjes benen lijken wel van rubber, ze doen het gewoon niet. De jongens zijn groot. Bijna volwassen in Pietjes beleving en weten met zijn vieren met een grove handigheid Pietje zijn fiets tegen te houden in zijn vlucht naar de vrijheid.

Pietje kijkt verwilderd om zich heen. “Wat moeten jullie van me, ik heb toch niets gedaan”  stamelt hij. Dan pas ziet hij Nicolet. Die forse meid die al wat ouder is en een paar keer is blijven zitten, met die grote mond, dat hondsbrutale wicht waar Pietje eigenlijk bang voor is. De jongens grijpen Pietje stevig aan zijn armen vast terwijl hij de stang van zijn fiets nog tussen zijn benen heeft. Af en toe tillen ze de fiets omhoog zodat Pietje met twee voeten los van de grond komt wat vreselijk pijn doet. Nicolet lacht hard, de heks. “Zo jochie mij achtervolgen hè?” snibt ze naar Pietje. “Ik ben alleen maar aan het fietsen, ik achtervolg jou niet”. “Dat doe je wel, lelijk joch” bijt ze hem toe. “Vasthouden die etterbak jongens”. De groep sleurt Pietje van zijn fiets, hij staat vast, muurvast. Nicolet gaat voor hem staan en petst met haar vlakke hand een paar keer hard in zijn gezicht. Pietje voelt de tranen prikken in zijn ogen en hij doet het bijna in zijn broek van angst. Maar hij wil niet huilen. “Laat me alsjeblieft gaan” kermt hij “Alsjeblieft Nicolet”. “Dat krijg je er nou van mormel als je denkt hier zomaar langs te kunnen fietsen” schreeuwt ze waarna ze hem in zijn gezicht spuugt. Hij kan haar warme adem in zijn gezicht voelen en haar rookgeur ruiken, het spuug loopt langs zijn wang. “Laat die galbak maar gaan dan” roept ze tegen “haar jongens”. Pietje durft niemand aan te kijken, hij hoopt alleen dat ze de waarheid spreekt. Pietje zwaait zijn been over zijn fiets maar dat moment geeft Nicolet  Pietje op het smalle pad een flinke duw. Zo valt hij met fiets en al in de doornenstruiken. Pietje probeert uit de stekels op te staan maar wordt net zo hard terug geduwd. Het steekt, het brand. Hij voelt het overal prikken en hij voelt bij elke duw de doornen met felle kracht zijn lichaam binnen dringen. Het handvat van zijn stuur wordt eraf gehaald en in een hondendrol gestoken. En of dat niet genoeg is verdwijnt even later zijn fietssleutel in zijn totaliteit in een grote bolus. Hij wordt terug geduwd de bossen in en krijgt regelmatig schoppen tussen zijn benen.

Langzaam lijkt alles om hem heen stil te worden…heel stil… Hoe lang is hij hier al? Er is niemand op het pad. Ook Arno is in geen velden of wegen te bekennen. Verdwaasd komt Pietje thuis aan, niemand thuis. Pietje strompelt naar zijn kamer, eindelijk veilig….en voelt dan pas weer het steken van de doornen in zijn lijf. Hij kijkt in de spiegel ziet zijn hele rug vol zitten en ook in zijn billen ziet hij honderden prikkende stekels vurig rood, diep in zijn huid zitten. Zijn handen zitten onder de poep. Dikke tranen lopen over zijn wangen. Alles om hem heen lijkt donker en kwaadaardig. Hij gaat de deur niet meer uit. Nooit meer! Dan wordt alles zwart…